
Eind augustus 2016 zijn wij naar de Faeröer-eilanden gegaan. Dat zijn in totaal 18 eilanden die midden in de Noord-Atlantische Oceaan liggen, ergens halverwege Noorwegen en IJsland. De eilanden rijzen steil op uit zee en alleen op de delen die wat meer glooiend naar de zee liggen, vind je allemaal kleine dorpen met prachtig gekleurde huizen. Het is een paradijs voor vogels, maar ook vind je er talrijke schapen die op de onherbergzame ondergrond grazen. Als je van natuur houdt en ook rust zoekt dan is dit echt een aanrader!
Tijdens een vakantie op de Faroer zie je het vele groen van de grassen en mossen die op de basaltbodem groeien. Bomen zijn er nagenoeg niet. Doordat de Warme Golfstroom langs de archipel stroomt, heeft de eilandengroep een vrij mild klimaat, dat een beetje vergelijkbaar is met dat van IJsland. Dat betekent wisselvallig weer, waarbij zon, mist en regen elkaar snel afwisselen, maar dat geeft juist ook weer de mooie kleuren aan de eilanden. Wij hebben tijdens deze reis meer dan de helft van de eilanden bezocht.
Klik voor een foto-indruk van deze vakantie op onderstaande linken:
Vágar en Mykines
Suðuroy
Zuid-Streymoy en Nólsoy
De noordelijke eilanden: Kalsoy, Kunoy, Borðoy, Viðoy, Svínoy en Fugloy
Noord-Streymoy en Eysturoy
En wil je meer zien van de Faeröer, Floortje Dessing is in het kader van haar serie ‘Naar het einde van de wereld’ op het eiland Stóra Dímun geweest, één van de 18 eilanden van de Faeröer. Op Stóra Dímun wonen maar twee gezinnen.
Reisverslag:
Dag 1 – vlucht Amsterdam-Kopenhagen-Faeröer, overnachting op Vágar
We vliegen al vroeg via Kopenhagen naar de luchthaven van de Faeröer-eilanden op het eiland Vágar. De landing op Vágar is spectaculair. Er waren weinig geschikte plekken op de eilanden om een vliegveld aan te leggen en die van de Faeröer-eilanden heeft daarom een erg korte landingsbaan tussen de bergen. De vloot (Airbus 319/320) van de nationale luchtvaartmaatschappij Atlantic Airways is zelfs motorisch aangepast om op deze baan te kunnen landen en stijgen. We halen onze auto op (bijna iedere huurauto is hier overigens hybride) en daarna hebben we uitgebreid de tijd om het eiland Vágar te ontdekken. We maken een eerste wandeling in de buurt van de waterval Bøsdalafossur en rijden naar de dorpjes Bøur en Gásadalur om van het uitzicht over de eilandjes Tindhólmur en Mykines te genieten. Vooral het dorpje Gásadalur is van een grote schoonheid. Er wonen 15 mensen en het is pas sinds 2004 over land bereikbaar via een tunnel. Tot die tijd was het nog geïsoleerder. De overnachting is in het dorpje Sørvágur op het eiland Vágar.
Dag 2 – Een boottrip naar het eiland Mykines en Vágar verkennen
Vandaag maken we een excursie naar het eiland Mykines, het meest westelijke eiland van de Faeröer. Het eiland is een bekend vogeleiland. Zo broeden er bijvoorbeeld papegaaiduikers en Jan-van-Genten. We zullen op het eiland met een gids een wandeling gaan maken. Vanaf de haven van Sørvágur varen we naar dit eiland. Nadat we de baai van Sørvágur hebben verlaten en we nu op de open Atlantische Oceaan varen, slaat het weer snel om. De boot wordt langzaamaan een kermisattractie en we kunnen onze zeebenen goed testen. Aangekomen bij het haventje van Mykines, dat niet meer is dan een betonnen wand die beschutting moet bieden bij het afmeren, moet de schipper meerdere pogingen doen om binnen te varen. Uiteindelijk blijken golfslag- en richting te gevaarlijk om binnen te varen. Helaas moet de boot omkeren naar Sørvágur en zien we Mykines alleen van een afstandje. Van onze reizen in Noord-Europa weten we hoe wispelturig het weer hier kan zijn en ook hoe snel de zee kan veranderen in een kolkende massa, dus niet getreurd. Het geeft ons de kans de middag te gebruiken voor een langere wandeling. We besluiten naar Miðvágur te rijden, het grootste dorp op Vágar. Vanuit Miðvágur lopen we nu helemaal naar de waterval Bøsdalafossur. Daar hebben we een prachtig uitzicht op de vrijstaande rots Geituskoradrangur en de rest van de zuidkust van Vágar. Langs het grootste meer van de Faeröer, Leitisvatn, wandelen we weer terug. We overnachten weer in Sørvágur.

Dag 3 – naar Suðuroy
Vandaag gaan we het eiland Vágar verlaten, want we hebben een bootreis voor de boeg naar het meest zuidelijke eiland Suðuroy. We staan al vroeg op om naar de hoofdstad Tórshavn te rijden, waar de boot zal vertrekken. We rijden vanaf Vágar door een lange tunnel naar het eiland Streymoy, waar de hoofdstad van de Faeröer is gelegen. Het zal niet de laatste tunnel zijn, want voor de verbindingen tussen de eilanden en dorpen zijn naast veerboten ook vele tunnels gebouwd. Tunnels op meer afgelegen plekken hebben vaak ook maar één baan en zijn niet of beperkt verlicht, dus als toerist is het even wennen om tegenliggers in deze tunnels te moeten passeren. Daarvoor zijn speciale passeerplekken in de tunnels gemaakt. Maar na een aantal keren gaat het vanzelf en zoveel verkeer hoef je op de Faeröer ook niet te verwachten. De overtocht vanaf Tórshavn duurt ongeveer twee uur. We komen op Suðuroy aan bij de grootste plaats op het eiland, Tvøroyri. Daar zullen we ook overnachten. Tvøroyri is een gezellig plaatsje, dat mooi gelegen is aan een fjord. Er is bijvoorbeeld een aantal historische, vroeger Deense, winkels en cafés waar je lekker kunt relaxen met een heerlijke bak koffie en zelfgemaakte taart, zoals Café MorMor. We rijden vandaag al een stuk richting het uiterste zuiden van het eiland. Het doel is de Beinisvørð, een 470 meter hoge zeeklif aan de westkant van het eiland. Tussen de dorpjes Lopra en Sumba is tegenwoordig een tunnel, maar om de Beinisvørð te bereiken, moet je bij het dorpje Lopra de oude bergweg nemen. Wij denken dat de mensen in Sumba dolgelukkig moeten zijn met de tunnel, want de oude bergweg zal zeker in slecht weer een hele onderneming geweest zijn. Wij rijden er met mooi weer over en hebben dus ook bij de Beinisvørð een prachtig uitzicht over de enorme klif en de rest van het eiland. Daarna rijden we door naar Sumba voor een bezoek aan de vuurtoren van Akraberg, het meest zuidelijke puntje van de Faeröer. Ook hier is het prachtig, natuurlijk ook door het mooie weer. Voldaan rijden we daarna terug naar ons hotel in Tvøroyri.
Dag 4 – dag op Suðuroy
Vandaag hebben we nog een hele dag om Suðuroy verder te verkennen en we besluiten om nu naar het noordelijke deel van het eiland te rijden. Eerst bezoeken we de dorpjes Hvalba en Nes. Beide dorpjes liggen aan een mooi fjord en vandaar heb je een goed uitzicht op de eilandjes Stóra Dímun en Lítla Dímun, het enige onbewoonde eiland van de Faeröer. Hvalba heeft ook een prachtige kerk dat iets hoger gelegen is in het dorp. Hierna rijden we door naar het meest noordelijke plaatsje op het eiland, Sandvík. Ook dit dorp is mooi gelegen aan een fjord. Op de terugweg naar Tvøroyri rijden we langs de westkust van het eiland en bezoeken daar de baai Hvalbiareiði. Hier is bijvoorbeeld een station met een reddingsboot voor reddingen op de oceaan. Ook hier heb je uitzicht op de enorme kliffen aan de westkust, zoals de 327 meter hoge Grimsfjall. We overnachten opnieuw in Tvøroyri.
Dag 5 – dag in de hoofdstad Tórshavn en bezoek aan Kirkjubøur
Vandaag varen we terug naar de hoofdstad Tórshavn. Op de heenweg voeren we in dichte mist naar Suðuroy, maar nu hebben we vanaf de boot een mooi uitzicht op verschillende eilanden langs de vaarroute, zoals Stóra Dímun, Lítla Dímun, Streymoy en Nólsoy, dat we morgen gaan bezoeken. Tórshavn is de hoofdstad van de eilandengroep. De stad is gelegen op het eiland Streymoy en er wonen ongeveer 20.000 mensen, iets minder dan de helft van de totale bevolking van de Faeröer. De stad heeft veel gekleurde huisjes met grasdaken, zoals in de wijk Tinganes aan de haven waar het parlement van de Faeröer gezeteld is. Hier staan ook veel 17e-en 18e-eeuwse pakhuizen. Het is een kleine hoofdstad en dat maakt het ook overzichtelijk en leuk om hier rond te lopen, wat te drinken en te eten. Er is een mooie haven die vooral op de dagen dat de Smyril Line, de bootverbinding met Denemarken en IJsland, afmeert, druk is. Ten oosten van de haven ligt het voormalige fort Skansin. Het fort kijkt over de gehele omgeving uit en bijvoorbeeld ook over het eiland Nólsoy. Er staat een vuurtoren, een Brits kanon uit de Tweede Wereldoorlog en enkele historische Deense kanonnen. In Tórshavn kun je ook cultuur snuiven. Zo kun je enkele musea bezoeken, zoals het Nationaal kunstmuseum, Nationaal historisch museum, het openlucht-museum en het Natuurhistorisch museum.
Nadat we een groot deel van de dag door de hoofdstad hebben rondgestruind, rijden we in de loop van de middag naar het kleine dorpje Kirkjubøur, iets ten zuiden van Tórshavn aan de westkust van Streymoy. Dit dorp is prachtig gelegen en heeft uitzicht op de eilanden Koltur en Hestur. In Kirkjubøur staan de ruïnes van de Magnuskathedraal, de St. Olavs-kerk en het oudste bewoonde houten huis ter wereld, Kirkjubøargarður, dat dateert uit de elfde eeuw. Maar ons belangrijkste doel hier is het restaurant KOKS, een culinair hoogtepunt op de eilandengroep. De kok van dit restaurant kookt zoveel mogelijk met lokale producten en als dat niet lukt in ieder geval met producten uit de Noordse landen. Het is werkelijk een smakenfeest. Inmiddels heeft het restaurant een eerste Michelin-ster gehaald, heel bijzonder voor deze locatie. We overnachten in Tórshavn.
Dag 6 – naar Nólsoy
We zijn vandaag nog een dag in Tórshavn en besluiten de ferry te nemen naar het eiland Nólsoy dat een paar kilometer verderop gelegen is tegenover de haven van de hoofdstad. Nólsoy is een zeer rustig eilandje waar in het gelijknamige dorp ongeveer 250 mensen wonen. Het eiland is ongeveer 9 km lang en heeft één berg, de Eggjarklettur (371 meter). Eerst maken we een korte wandeling door het dorp dat een mooi kerkje heeft en prachtige oude houten huizen. De opvallende toegangspoort van het dorp is gemaakt van een walviskaak en dat is ook een teken dat er op de Faeröer nog steeds op (kleine) walvissen, zoals grienden, wordt gejaagd. Vroeger was het op de eilanden, zeker in de winter, een kwestie van overleven en ging men massaal met roeibootjes de zee op, op zoek naar eten. Vooral het vangen van walvissen kon betekenen dat de mensen op de eilanden goed door de winter kwamen. Tegenstanders zeggen dat dit tegenwoordig niet noodzakelijk meer is omdat producten makkelijk elders te verkrijgen zijn en kunnen worden overgevlogen of – gevaren. En ook is er voor de dieren geen ontsnappen meer mogelijk omdat de vissers niet meer roeien, maar met gemotoriseerde boten varen. De discussie over deze vangst is in ieder geval nog niet gestopt.
We maken daarna een wandeling over de Eggjarklettur. We hebben daar een mooi uitzicht op Nólsoy, maar ook op de andere eilanden van de Faeröer en de hoofdstad Tórshavn aan de overkant.
Aan het einde van de dag nemen we de ferry weer terug naar de hoofdstad waar we opnieuw overnachten.

Dag 7 – Vestmanna op Streymoy en naar de Noordelijke eilanden
Vandaag verlaten we Tórshavn en rijden we naar het noordelijke gedeelte van het eiland Streymoy, richting het plaatsje Vestmanna. We besluiten niet de doorgaande route naar het noorden te nemen, maar de oude bergweg, de Oyggjarvegur. We hebben vanaf deze weg een mooi uitzicht over de lager gelegen delen van Streymoy, maar ook op de andere eilanden in het noordoosten. Op weg naar Vestmanna stoppen we nog in het prachtig gelegen dorpje Kvívík. Dit is een van de oudste bewoonde plaatsen van de Faeröer en tijdens archeologische opgravingen zijn hier restanten van een Viking-nederzetting gevonden. In Vestmanna kun je een boottocht van twee uur langs de Vestmanna-vogelrotsen nemen. Je vaart dan tussen de kliffen en in de grotten langs de noordwestkust van Streymoy. Helaas zie je geen papegaaiduikers meer in de late zomer. Hierna rijden we naar het eiland Eysturoy. Op Eysturoy zullen we nog terugkomen de komende dagen, dus we verlaten het eiland via de langste tunnel op de Faeröer-eilanden, de Norðoyatunnilin van ruim 6 kilometer. Via deze tunnel komen we op de zogenaamde Noordelijke eilanden. Het eerste Noordelijke eiland is Borðoy waarop de tweede stad Klaksvík gelegen is. Dit is ook de belangrijkste vissershaven. We besluiten nog verder door te rijden naar het eiland Viðoy. Dit is een schitterende route langs mooie baaien en door smalle tunnels, maar het uiteindelijke doel, Viðareiði, in het noorden van Viðoy, is nog meer de moeite waard. Het dorpje is prachtig gelegen en tussen hoge bergen ingeklemd. Er staat een kerkje uit 1892 en er wonen iets meer dan 300 mensen. Ook heb je hier een goed uitzicht op de eilanden in het uiterste noordoosten, Fugloy en Svínoy. We rijden weer terug naar Klaksvík voor de overnachting.
Dag 8 – Noorderlijke eilanden
De dag start met regen en daarom zijn de toppen rond Klaksvík gehuld in nevel en regensluiers. Mooie uitzichten hoeven we even niet te verwachten, dus we besluiten onze voorgenomen klim naar de top van de Hálsur en de Klakkur niet te doen en in plaats daarvan een ferry te nemen naar het eiland Kalsoy. Het eiland staat ook wel bekend als “the recorder” omdat de enige, 12 kilometer lange, weg over het eiland door vier tunnels gaat en vier dorpjes verbindt. Als je met de ferry op Kalsoy aankomt, kun je daar een pendelbusje nemen die de vier dorpen verbindt. Eigenlijk de enige manier voor de kinderen op het eiland om de ferry te kunnen bereiken en naar school in Klaksvík te kunnen gaan. We rijden met het busje naar het meest noordelijke dorp Trollanes. Dit dorp heeft net iets meer dan 20 inwoners, maar het is prachtig geleden tussen hoge bergen en heeft mooie uitzichten op de omringende eilanden. Het weer is inmiddels al een stuk beter en we besluiten een klim te maken voor een wandeling naar de vuurtoren “Kallin”. Kalsoy is echt een bijzondere plek om te zijn. Aan het einde van de middag nemen we het pendelbusje weer terug naar de ferryhaven en varen naar Klaksvík.
Dag 9 – naar Eysturoy
De volgende dag verlaten we Klasvík en de noordelijke eilanden en rijden via de Norðoyatunnilin weer terug naar het eiland Eysturoy. Eerst rijden we naar de zuidelijke punt van dit eiland en bezoeken daar de dorpjes Runavík en Rituvík. Daar heb je weer een mooi uitzicht naar de hoofdstad Tórshavn en het eiland Nólsoy. Daarna rijden we naar het bergachtige noorden van Eysturoy en via mooie bergweggetjes bezoeken we eerst het prachtig gelegen plaatsje Oyndarfjørður. Het dorpje heeft een prachtige kerk en je kunt hier mooie wandelingen maken met uitzicht op de noordelijke eilanden, zoals Kalsoy. Vanuit Oyndarfjørður rijden we nog verder naar het noorden en via een mooie pas aan de voet van de hoogste berg van de Faeröer, de Slaettarantindur (882 m), komen we aan in onze overnachtingsplaats, Gjógv. Eén van de mooist gelegen dorpjes van de Faeröer.
Dag 10 – Noord-Eysturoy en Noord-Streymoy
Op de laatste dag van ons bezoek aan de Faeröer maken we een mooie tocht over het noordelijke deel van Eysturoy en Streymoy. Vanuit Gjógv rijden we weer de pas over en via de andere zijde van de pas komen we in het dorpje Eiði. Vanuit Eiði kun je een mooie route rijden langs de westkant van het eiland Eysturoy. Bij Oyrarbakki steken we de dam over naar Streymoy en via Streymnes rijden we het smalle dalweggetje in naar het plaatsje Saksun. Dit is één van de meest geïsoleerde plekken van de Faeröer, maar schitterend gelegen tussen de bergen en watervallen. Vroeger lag het dorpje aan zee, maar een zware storm heeft de uitgang naar zee geblokkeerd. Er is een museum, een mooi gelegen klein kerkje en verschillende houten huizen met grasdaken.
We rijden daarna het dal van Saksun weer uit en verder naar het uiterste noorden van Streymoy. Een mooie route die ons langs de Fossá-waterval en het dorpje Haldarsvik met zijn achthoekige kerk brengt. Uiteindelijk eindigt de weg in het kleine dorpje Tjørnuvík dat prachtig gelegen is aan een inham. Nog mooier is het uitzicht vanaf Tjørnuvík, want aan de overkant van de baai, voor het noordelijkste puntje van het eiland Eysturoy, staan de twee vrijstaande rotsen “Risin og Kellingin” (de Reus en de Heks). Volgens een plaatselijke legende waren de IJslandse reuzen jaloers op de Faeröer-eilanden en wilden ze de eilanden hebben. Een reus en een heks werden die kant opgestuurd om de eilanden op te halen. Echter, hun plan mislukte en de reus en de heks veranderden in grote rotsen.
We rijden via Eiði weer terug naar Gjógv voor onze laatste overnachting op de eilanden.
Dag 11 – auto inleveren en vlucht naar Amsterdam
De volgende ochtend zijn we al zeer vroeg op pad om vanuit Gjógv terug te rijden naar het vliegveld op het eiland Vágar. In het halfdonker rijden we de pas weer over en na iets meer dan een uur zijn we weer bij het vliegveld. Na het inleveren van de auto, checken we in en vliegen we via Kopenhagen weer terug naar Amsterdam.