
De Orient Express was lange tijd een beroemde luxe trein van de Belgische Compagnie Internationale des Wagons-Lits (CIWL) die van Parijs (met aansluiting vanuit Londen) naar Istanbul reed. Deze trein reed als lijndienst, met onderbrekingen en via verschillende Europese routes (onder verschillende namen) tussen 1883 en 1977.
Tegenwoordig worden onder de naam Orient Express speciale nostalgische ritten georganiseerd of is voor de reguliere route een overstap vereist in bijvoorbeeld Parijs of Wenen.
Klik voor een foto-indruk van deze reis op onderstaande linken:
Boedapest (deel 1)
Boedapest (deel 2)
Sibiu (Roemenië)
Brașov en Boekarest
Van Boekarest naar Istanbul (via Bulgarije)
Istanbul (deel 1)
Istanbul (deel 2)
We hebben ook een mooi fotoboek gemaakt dat je online kunt bekijken. Klik daarvoor op deze link.
Reisverslag:
Vanuit Amsterdam reisden wij per IC-trein naar Hannover voor een eerste overstap op de Euronight-nachttrein naar Wenen. Na een lekker ontbijtje aan boord van deze nachttrein en mooie uitzichten over het noordoosten van Oostenrijk reden we Wenen binnen. Deze stad hadden we al eerder uitgebreid bezocht, dus we hadden besloten direct door te reizen naar de Hongaarse hoofdstad Boedapest. In het begin van de middag rijden we het prachtige station Budapest Keleti binnen. De eerste halte is bereikt. Ons hotel, het Baross City Hotel, bevindt zich direct tegenover het station.
Boedapest is een prachtige stad. De naam van de stad bestaat pas sinds 1873, maar het gebied werd al door de Romeinen bewoond. Toen bestond Boedapest nog uit twee afzonderlijke delen die Aquincum, het huidige Boeda, en Contra-Aquincum, het huidige Pest heetten. Die twee delen werden gescheiden door de Donau. Het land ontkwam niet aan de vernietigende veroveringstochten van de Hunnen en na hun inval verdween de oude Romeinse stad zo goed als volledig.
Pas in de 10de eeuw kwamen de Hongaren op het toneel. In Boeda, dat op een heuvel ligt, werd in 1247 een kasteel gebouwd dat er mede voor zorgde dat dit deel van Boedapest later de hoofdstad van het koninkrijk Hongarije werd. Het land en vooral Boeda kende een bloeiende periode onder koning Matthias Corvinus. Deze periode eindigde abrupt met de verovering door de Turken in de eerste helft van de 16de eeuw. Zij verwoestten de stad, net als de Hunnen eerder hadden gedaan.
In 1686 kwam de stad in Oostenrijkse handen en nog een eeuw later viel Hongarije onder Habsburgs bewind. Ook bij de bevrijding van de Turken werd de stad, voor de derde keer, vernietigd, nu door een brand. Hongarije vormde vanaf dat moment samen met Oostenrijk de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije en die situatie zou tot het einde van de Eerste Wereldoorlog blijven bestaan. Ook Pest groeide in deze periode sterk.
De Tweede Wereldoorlog was opnieuw een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de stad. Na de wintergevechten in 1945 was de stad nog maar eens met de grond gelijk gemaakt. Na de oorlog werd het land ‘bevrijd’ en opnieuw bezet door de Sovjets. De Sovjets waren ook verantwoordelijk voor het neerslaan van de Hongaarse Opstand van 1956. Na het vallen van het IJzeren Gordijn in 1989 werd in Boedapest de Republiek Hongarije opgericht. Sindsdien ondergaat de stad grondige veranderingen en hervormingen. De terugkeer van de markteconomie heeft ervoor gezorgd dat het stadsbeeld ingrijpende gemoderniseerd en verlevendigd is.
Boedapest ontstond dus in 1873 door de samenvoeging van Oboeda, Boeda en Pest. Behalve deze eenheid op papier vertonen Boeda en Pest geen gelijkenissen. Boeda is het oude, historische deel van de stad, met bijvoorbeeld het Koninklijk Paleis. Pest wordt gekenmerkt door moderne gebouwen, rechte lanen, veel winkels en natuurlijk het Parlement.
Vooral in Boeda is veel te zien op de zogenaamde kasteelheuvel, zoals het Boedakasteel, het Vissersbastion en de Matthiaskerk. De kasteelheuvel staat bekend om zijn barokke en 19de-eeuwse gebouwen. Daarnaast puilen de straten hier uit van de gezellige kroegen. Het district staat daarom ook op de Werelderfgoedlijst.
De kabeltram verbindt sinds 1870 de befaamde Kettingbrug en het Adam Clark-plein met de kasteelheuvel. Het Vissersbastion is een neogotisch en neoromaans bouwwerk aan de oevers van de Donau. Het gebouw bevindt zich bij de Matthiaskerk en werd gebouwd tussen 1895 en 1902. De zeven torentjes stellen de Hongaarse stammen voor die eeuwen geleden de Pannonische vlakte bevolkten. De naam van het bastion is afkomstig van het vissersgilde dat in de Middeleeuwen dit deel van de stad bewaakte. Het is eigenlijk een groot uitkijkplatform met trappen en paadjes. Tusssen het bastion en de Matthiaskerk staat een groot ruiterbeeld van Stefanus I van Hongarije. Vanaf het bastion heb je een prachtig uitzicht over het parlementsgebouw, de Sint Stefanusbasiliek, het Margareta-eiland en de Kettingbrug.
Aan de andere kant van de kasteelheuvel staat het oude Koninklijke Paleis. Het eerste paleis werd hier in de 13de eeuw gebouwd door koning Béla IV, maar het paleis werd ook vaak vernield en opnieuw opgebouwd. Tegenwoordig huisvest het musea en galerijen. Onder het kasteel is zo’n 1,5 km gangen en catacomben opengesteld.
Het Heldenplein, aan het einde van de mooie Andrássy-boulevard (net als de Váci Utca met vele exclusieve winkels), is één van de belangrijkste pleinen van Boedapest. Hier vind je het Museum voor Schone Kunsten en de Kunsthal. Midden op het plein staat het Milleniummonument, gebouwd ter ere van het 1000-jarige bestaan van Hongarije. Rond een hoge zuil met de aartsengel Gabriël, met aan de voet zeven Magyarenvorsten, ligt een zuilengalerij met nog meer belangrijke koningen van Hongarije. Achter het plein ligt onder meer het Városliget, het stadspark met het befaamde Széchenyi-bad.
Een ander beroemd bad, het Gellértbad, bevindt zich in het gelijknamige hotel aan de oever van de Donau. Het gebouw werd tussen 1916 en 1918 opgetrokken in Jugendstil. Boedapest staat bekend om zijn warmwaterbronnen en geneeskrachtige baden. Er zijn overblijfselen uit de 2de eeuw, maar de baden raakten pas tijdens de Turkse periode echt ingeburgerd. De baden zijn stuk voor stuk architecturale meesterwerken.
De Grote Markthal is gevestigd in een prachtig 19de-eeuws gebouw, ontworpen door Samu Pecz. Oorspronkelijk liep er door dit gebouw een kanaal waarlangs bootjes hun goederen rechtstreeks bij de markthandelaren brachten. De handelaren verkopen werkelijk alles; vlees, kaas, fruit, groenten en Hongaarse producten als paprikapoeder, kaviaar en tokajiwijn.

Na een aantal dagen Boedapest nemen we een dagtrein in de richting van Roemenië. De eerste uren rijden we nog door het zuidoosten van Hongarije, een enorme vlakte met veel landbouwgrond en kleine dorpjes en steden. Bij Arad komen we uiteindelijk in het veel grotere Roemenië de grens over. Roemenië is een land met veel historische steden en spectaculaire (berg)landschappen zoals in Transsylvanië waar we nu doorheen rijden op weg naar de eerste historische stad Sibiu (het voormalige Hermannstadt). Roemenië maakt momenteel een enorme ontwikkeling door van een arm ex-communistisch land naar een moderne kapitalistische samenleving. Die ontwikkeling zie je ook vanuit de trein. Naast de kleine dorpjes op het platte land, met vervallen huisjes, loslopend vee en paard en wagens, zie je in de steden fraai gerestaureerde stadscentra en nieuwe winkelcentra. In het begin van de avond komen we aan in Sibiu en lopen vanaf het station naar ons hotel in het oude centrum, het Hotel Imparatul Romanilor.
Sibiu is één van de mooiste steden van Roemenië. In deze middeleeuwse handelsstad zijn nog veel oude gebouwen bewaard gebleven, voornamelijk van na 1500. Sibiu was ooit de best verdedigde middeleeuwse stad ten oosten van Wenen met op sommige plaatsen 7 opeenvolgende verdedigingsmuren.
De stad is van Duitse oorsprong en het lijkt alsof je een sprookje van de gebroeders Grimm binnenwandelt. Hermannstadt werd in 1192 door Duitse kolonisten gesticht om de Hongaarse koning Geza II te helpen de streek te onderwerpen. Na een verwoesting door de Turken in 1241 werd de stad door de Tartaren zwaar ommuurd. Het Saksische karakter is in Sibiu heel goed bewaard gebleven, zeker rondom de Duitse kerk en op het centrale marktplein.
Sibiu is een voetgangersvriendelijke stad met twee gemakkelijk toegankelijke niveau’s, de Bovenstad, waar de meeste historische bezienswaardigheden te zien zijn, en de Benedenstad, gevuld met kleurrijke huizen langs straten met kinderkopjes en begrensd door imposante stadsmuren en verdedigingstorens met uitzicht op de rivier Cibin. Het historische centrum omvat de Grote Markt, het Huet-plein, de prachtige trappen naar de Benedenstad, de Kleine Markt en het plein van de Goudsmeden. In de stad is ook de zogenaamde Leugenbrug, waarvan men, totdat Ceausescu er een speech op hield, geloofde dat hij zou instorten als je zou liegen terwijl je erop staat.
De originele vestingwerken omvatten 39 verdedigingstorens, vijf bolwerken, vier poorten en vijf bastions. Het best onderhouden gedeelte, de Turnurile Sibiului, bevindt zich aan de zuidoostelijke kant van de stad. Dat deel is meerdere keren versterkt omdat de aanvallen meestal uit die richting kwamen. Drie 15de-eeuwse torens zijn bewaard gebleven: Turnul Archebuzierilor, Turnul Dulgherilor en Turnul Olarilor. De 16de-eeuwse Grote Toren (Turnul Gros) was de plaats van de eerste theatervoorstelling van Sibiu, in 1778.
In de Bovenstad zijn drie mooie pleinen. Bij de Grote Markt liggen de rooms-katholieke kerk en het Bruckenthal Paleis (met museum). Het plein is verbonden met de Kleine Markt door een passage onder de Raadtoren (Turnul Sfatului). Vanuit deze toren heb je een mooi uitzicht over de stad en de Fagarasbergen. De toren, gebouwd in de 13de eeuw, werd gebruikt als toegangspoort tot de tweede rij van versterkte muren rond Sibiu. De toren fungeerde als graanopslag, branduitkijktoren, gevangenis en botanisch museum.
Het Huet-plein wordt gedomineerd door de evangelische kathedraal. De rooms-katholieke kerk (Biserica Romano-Catolica), gebouwd tussen 1726 en 1738, is een prachtig barok gebouw met klassieke versieringen, goud-versierde muren en kleurrijke plafondschilderingen. Het fresco achter het altaar werd in 1777 geschilderd door Anton Steinwald. Het Bruckenthal-museum heeft een heel belangrijke collectie schilderijen, waaronder Vlaamse en Hollandse meesters. Volgens velen is dit museum het mooiste kunstmuseum van Transsylvanië. Het gebouw is een mooi voorbeeld van barokke Weense architectuur, gebouwd tussen 1778 en 1788.

De volgende etappe is een korte. We blijven in Transsylvanië en reizen met een voormalig Oostenrijks ‘boemeltje’ in een paar uur naar Brașov. Daar zullen we ook weer een paar nachten verblijven. Het is een grotere stad dan Sibiu, maar ook een stad met een enorme geschiedenis en met Duitse roots. Al in de middag komen we aan op het centraal station van Brașov en nemen een taxi naar ons hotel, het Hotel Bella Muzica, opnieuw midden in het centrum.
Brașov (Kronstadt in het Duits) is één van de grootste en meest aantrekkelijke steden in Roemenië. Het ligt centraal in Roemenië, op pakweg 160 km van de hoofdstad Boekarest. De stad wordt omringd door de Karpaten en is het kruispunt van het oostelijke en zuidelijke deel van deze bergketen. Er wonen zo’n 275.000 mensen in de stad en rond de 400.000 in de regio.
De oudste sporen van menselijke nederzettingen op de plek van Brașov dateren uit het Neolithicum, ongeveer 9500 voor Christus. Brașov is aan drie zijden omgeven door bergen, een perfecte plek voor een nederzetting. De oude stad, gesticht door de Duitse Orde in 1211, is één van de best bewaard gebleven steden van Europa. Duitse kolonisten, bekend als de Transsylvanische Saksen, hebben een beslissende rol gespeeld bij de ontwikkeling van de stad, ook hier weer op uitnodiging van Geza II van Hongarije. Vestingwerken werden rond de stad gebouwd en voortdurend uitgebreid, met verschillende torens onderhouden door de verschillende ambachtelijke gilden. De bouw hiervan duurde van 1400 tot 1650. Een deel van de verdedigingsmuur, ooit 40 meter hoog, zeven meter dik en drie kilometer lang, is nog te zien. Echter, het grootste deel is verdwenen als gevolg van uitbreiding van de stad. Van de oorspronkelijke zeven bastions zijn er nog een paar te zien, maar wel gerestaureerd met hulp van UNESCO.
Van de 17de t/m de 19de eeuw claimen de Roemenen hier nationale, politieke en culturele rechten, met ondersteuning van de Roemenen uit andere provincies. In 1838 kregen zij de eerste Roemeense krant en Roemeense instellingen voor onderwijs. In 1916, tijdens WO 1, werd de stad bezet door Roemeense troepen. Afgevaardigden van de Saksen ondersteunden in 1918 de nieuw gevormde Roemeense staat en de jaren tot WO 2 vormden een periode van economische en culturele groei. Na WO 2, toen Roemenië communistisch was geworden, werden veel etnische Duitsers onder dwang gedeporteerd naar de Sovjet-Unie. Anderen emigreerden naar West-Duitsland. Dit gebeurde ook in veel andere steden in Transsylvanië. Brașov is ook de thuisbasis van een belangrijke etnische Hongaarse minderheid.
Brașov heeft veel bezienswaardigheden. In de oude stad zie je bijvoorbeeld de smalste straat van Europa. De Strada Sforii is ongeveer 4 meter breed. Als je een wandeling maakt over het oude stadhuisplein (Piata Sfatului), kun je genieten van kleurrijk beschilderde en fraai afgewerkte barokke gebouwen. Ook vind je hier prachtige koopmanshuizen met rode daken. Het oude stadhuis, midden op het plein, stamt uit 1420 en is nu een stadsmuseum. De Zwarte Kerk (Biserica Neagra), achter het stadhuisplein, is de grootste gotische kerk in Roemenië. Het interieur van de kerk is indrukwekkend en je vindt er één van de grootste orgels in Oost-Europa.
De vestingwerken zijn een bezienswaardigheid op zich met een pas gerestaureerd 16de-eeuws bastion met vier niveau’s, toegankelijk via trappen. Op drie niveau’s worden middeleeuwse voorwerpen tentoongesteld. De Witte Toren is een halfronde, voltooid in 1494. Een houten wenteltrap biedt een prachtig uitzicht op de oude stad. De Zwarte Toren, ook uit 1494, staat bovenop de Starja-heuvel. De toren kreeg zijn naam door een brand in 1559, nadat de toren door de bliksem was getroffen. De vier verdiepingen zijn onlangs gerestaureerd met een piramidevormig glazen dak. Vanaf de toren heb je een mooi uitzicht op de Zwarte Kerk. De poort van Catherine uit 1559 is de enige originele poort uit de middeleeuwen.
Voor een nog beter uitzicht op de stad kun je de berg Tampa beklimmen. Langs de zuidoostelijke kant van de verdedigingsmuren is een romantisch steegje, omzoomd door oude bomen dat leidt naar de top (pakweg 1000 meter hoog), waar het oorspronkelijke fort werd gebouwd. Wandelen naar de top duurt ongeveer een uur, er is ook een kabelbaan.
Op 30 kilometer afstand van Brașov, midden in de Karpaten, vind je het kasteel Bran, ten onrechte bekend vanwege de wrede heerser Vlad Dracula. De Duitse Orde bouwde hier in de 13de eeuw eerst een houten fort, maar in 1377 begon koning Sigismund van Hongarije met de bouw van een stenen kasteel. Het kasteel was strategisch gelegen hoog in de bergen, langs de weg van Transsylvanië naar Wallachije, de streek van de hoofdstad Boekarest. Het is een sprookjesachtig kasteel dat je meesleept in de fantasie van de Ierse schrijver Bram Stoker, de schepper van Dracula. Je bereikt Bran per bus vanuit Brașov.
Na een aantal dagen Brașov gaan we op weg naar de Roemeense hoofdstad Boekarest, ook een korte rit van een paar uur. Het eerste stuk van deze rit is een prachtig traject door de bergen. De trein kronkelt langs de steile hellingen van de zuidelijke Karpaten. Maar na de bergen bereiken we de vlakten van het zuidoosten van Roemenië en wordt het uitzicht steeds meer ingenomen door (petrochemische) industrie. Via Ploiești bereiken we uiteindelijk de hoofdstad Boekarest. Opnieuw nemen we een taxi naar ons hotel, het Hotel Tempo.
Boekarest is geen oude stad in vergelijking tot andere Europese hoofdsteden. De eerste vermelding van de stad stamt uit het jaar 1459. De stad ontwikkelde zich snel en groeide in de 19de eeuw uit tot de hoofdstad van Roemenië. Het ging zo goed met de stad dat het ook wel het ‘Parijs van het Oosten’ genoemd werd. In WO 1 was Roemenië aanvankelijk neutraal, maar toen het Broesilov-offensief plaatsvond, het grootste offensief van de Russen in 1916, besloten de Roemenen zich aan te sluiten bij de geallieerden. Aan het einde van datzelfde jaar werd koning Ferdinand van Roemenië verjaagd en in 1918 capituleerden de Roemenen uiteindelijk.
Tijdens WO 2 heeft Roemenië, nu aan de kant van de As-mogendheden, zwaar moeten lijden. Boekarest werd diverse keren zwaar gebombardeerd door de Amerikanen en Britten. Na afloop van de oorlog werd Roemenië bezet door de Sovjets. De dictator Nicolae Ceausescu zwaaide van 1965 tot 1989 de scepter. Tijdens zijn bewind werden veel historische gebouwen met de grond gelijk gemaakt en kwamen er gebouwen in Sovjet-stijl voor in de plaats. In 1977 vond er ook nog eens een zware aardbeving plaats waarbij 1500 doden vielen en veel gebouwen verwoest raakten. Sinds 1989 krabbelt Boekarest langzaamaan weer op en heeft de stad haar kosmopolitische status bijna helemaal weten te herstellen.
Door de vele verwoestingen zijn er nog maar weinig historische bezienswaardigheden in de Roemeense hoofdstad te vinden. Gelukkig is er nog een aantal prachtige attracties overgebleven. Neem bijvoorbeeld het Ateneul Roman aan het Plein van de Revolutie uit het einde van de 19de eeuw. Dit prachtige concertgebouw is nog steeds in gebruik. Een andere aanrader is het Cismigiupark, het oudste park van Boekarest uit de 19de eeuw. Hiervoor moest een stuk moeras worden drooggelegd. Het is een groene oase middenin een drukke hoofdstad. In het park zijn veel mooie standbeelden te vinden. Zo is er een pad, de Rondul Roman, met beelden van Roemeense schrijvers, maar er zijn ook beelden van soldaten en Franse helden.
Overige bezienswaardigheden in Boekarest zijn het Volkspaleis, na het Pentagon qua grootte het tweede gebouw van de wereld. Nu zetelt het parlement er, maar voorheen was dit het paleis van Ceausescu. Verder is er het nationaal historisch museum en het nationaal kunstmuseum, het Plein van de Revolutie, de Universiteitsbibliotheek, het Senaatsgebouw en het openluchtmuseum.
Na Boekarest beginnen we aan het laatste deel van onze reis, een nachtelijke treinreis naar eindpunt Istanbul, via het mooie Bulgarije. Eerst rijden we in het begin van de middag nog door het zuiden van Roemenië, maar na het oversteken van de Donau rijden we bij Ruse (Русе) Bulgarije binnen. Bulgarije is een prachtig land, zeer bergachtig en groen en we kronkelen dan ook met onze nachttrein langzaam door het landschap op weg naar de Bulgaars/Turkse grens bij Kapıkule. Daar moeten we de trein verlaten voor een visum en een aantal stempels in ons paspoort, maar al snel rijden we weer verder via Çerkezköy naar ons eindpunt, het Sirkeci Garı in Istanbul. Sirkeci Garı is een prachtig station uit de 19de eeuw en als je de uitgang doorloopt sta je direct aan de oever van de Gouden Hoorn. Een mooier einde van de reis kun je niet wensen. Ons hotel zit dichtbij het station en daarom wandelen we ook naar het Golden Horn Hotel middenin de oude wijk Sultanahmet.
Istanbul is de meest dichtbevolkte stad van Turkije en ook het culturele en economische centrum van het land. Het oudste deel is gebouwd op zeven heuvels en dit heeft de stad de bijnaam “De stad op zeven heuvels” gegeven. De stad strekt zich aan de Europese en Aziatische kant van de Bosporus uit, waardoor het de enige metropool is die gelegen is op twee continenten. Istanbul is omsloten door deze Bosporus, die de Zee van Marmara verbindt met de Zwarte Zee, en de Gouden Hoorn.
Byzantium was van oorsprong een Griekse stad. De Romeinse keizer Constantijn de Grote hernoemde de stad in Constantinopel. Constantinopel werd voor bijna 1000 jaar de hoofdstad van het Romeinse (later Oost-Romeinse of Byzantijnse) Rijk. In 1453 werd Constantinopel veroverd door Sultan Mehmed II en de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk. Tegen het midden van de 16de eeuw werd Istanbul, met een bevolking van bijna een half miljoen, een belangrijk cultureel, politiek en commercieel centrum. Toen de Republiek Turkije werd gesticht in 1923, werd de hoofdstad verplaatst naar Ankara.
Met zijn lange geschiedenis in het centrum van wereldrijken biedt Istanbul een schat aan historische en religieuze plaatsen. Het grootste deel van deze monumenten gaan terug tot de Romeinse, Byzantijnse en Ottomaanse perioden. Hoogtepunten zijn onder andere de:
- Hagia Sophia
- Topkapi Paleis: lange tijd de residentie van de Ottomaanse sultan in Istanbul
- Sultanahmet Moskee (Blauwe Moskee)
- Basilica Cisterne (Yerebatan Sarnýcý): zesde-eeuwse ondergrondse wateropslagplaats
- Kerk van de Verlosser in Chora (Kariye Muzesi) met fresco’s en mozaïeken
- Dolmabahçe Paleis: in de tijd van het Ottomaanse Rijk een administratief centrum en de woning van Atatürk tijdens zijn laatste levensjaren
- Archeologisch Museum
- Museum van Turkse en Islamitische Kunst
- Paleis Beylerbeyi: gebouwd in opdracht van de Ottomaanse sultan Abdulaziz (1861-1876)
- Galatatoren: een Genuese constructie uit 1348
- Stadsmuren van Istanbul: ooit een ondoordringbare fortificatie, strekken zich uit over zeven kilometer van de Zee van Marmara tot aan de Gouden Hoorn
- Rumeli Hisari (Europese Fort): gebouwd door Mehmet de Veroveraar in 1452, voor zijn inname van Istanbul
- Valens Aquaduct: in de 4de eeuw na Christus door keizer Valens gebouwd
- Grand Bazaar
Naast een boottocht op de Gouden Hoorn en de Bosporus, is ook een bezoek aan de wijk Galata aan de overzijde van de oude stad, ten noorden van de Gouden Hoorn, de moeite waard. Naast de Galatatoren is er ook een plek van religieuze betekenis, de Dansende Derwisjen Hal van de soefi Mevlevi-orde. Verder naar het noorden is de Istiklal Avenue, de meest prominente voetgangersstraat van Istanbul die loopt van de Galatatoren naar het Taksimplein, het centrale plein van de stad. Ten noorden van het Taksimplein is het nieuwe Istanbul, de belangrijkste zakenwijk van de stad. Aan de oevers van de Bosporus zijn gezellige buurten met mooie herenhuizen (Yali) en een aantal aan het water gelegen paleizen. Aan de andere (Aziatische) kant van de Bosporus vind je de historische districten Kadiköy en Üsküdar. Ten zuidoosten van de stad liggen de Prinseneilanden, een archipel van negen autovrije eilanden met prachtige houten herenhuizen en pijnbomen.